Buren


1955, Stadhouderslaan, vanaf hoe Fred. Hendrikstraat (Utr. Archief)
Naast ons, op nummer 100, woonde mevrouw Akfeld. Heel vagelijk herinner ik me een meneer Akfeld maar het grootste deel van mijn jeugd was er alleen de weduwe Akfeld. We kregen wel eens een snoepje van haar en bij haar binnen leek het altijd donker en schemerachtig. Als de bal over de schutting was gegaan deed ze niet moeilijk en konden we hem altijd komen halen. Dat is alles wat ik me van haar herinner.


In later jaren was er een dame die bij haar een verdieping huurde. Volgens het naambordje aan de deur heette ze Mej. Kuttschrötter. Wij vlegels en belhamels noemden haar al snel Juffrouw Kutschudder. Ik geloof niet dat ik haar ooit in levende lijve heb gezien. 

Aan de andere kant, op nummer 104, was een studentenhuis. Altijd een hoop rotzooi voor de deur maar verder merkten we weinig van ze. Nooit iets gemerkt van lawaai-overlast.

Naast mevrouw Akfeld woonde een Duitse familie. De behoorlijk dikke vader was volgens ons vertegenwoordiger in theemutsen; van die moderne, waar de theepot geheel in paste en die dichtgevouwen met een knipje gesloten werden. Hij parkeerde zijn grote Amerikaanse slee altijd bij ons voor de deur (wij hadden tot ver in de jaren zestig zelf toch geen auto) en die theemutsen werden elke ochtend in- en elke middag weer uit de kofferbakgeladen. Mijn moeder moest altijd lachen om haar eigen grapje: "hij is zo dik omdat hij die theemutsen zelf opeet."

op de achtergrond de huizen van de Fred. Hendrikstraat
Zijn zoontje had eens met mijn broer Rein gespeeld, niet met groot succes overigens want het was eens maar nooit weer. Toch bleef hij bij ons aanbellen met de vraag: "Kummt Rain?" Nog lang een gevleugelde uitspraak bij ons op 102.

Onze tuinen grensden (uiteraard) aan die van de Frederik Hendrikstraat. Met de directe achterburen hadden we geen contact. Maar ernaast woonde de familie Boon met kinderen van ongeveer onze leeftijd. Ook remonstrants, ook naar de Kohnstammschool, dus daar was contact. Later leerden we de vader nog beter kennen: hij was onze aardrijkskundeleraar op het gymnasium. 


3 opmerkingen:

  1. De familie Boon, dat waren wij: Frederik Hendrikstraat 87, later 127. Marcus, Klaas & Joris, we speelden veel met de Hesselinkjes in een oude wilg die op de scheiding stond. Mijn vader Dries Boon was leraar aardrijkskunde (en Bijbelkennis) op het Stedelijk Gymnasium, ikzelf heb daar tussen 1964 en 1966 ook op school geweest.

    Leuk dat ik je pagina gevonden heb, ik blijf het volgen!

    Marcus Boon

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ha die Marcus!
      Leuk, je reactie. Ja die boom, was vergeten dat het een wilg was.
      En je moeder hoorde bij de dames die het 'verteluur' op woensdagmiddag van de remonstrantse broederschap tot een (letterlijk) onvergetelijke en leuke ervaring maakten. Vaak bij de ten Tijes of de fam. Hoog aan het Wilhelminapark...

      Verwijderen
  2. Ha Ard,

    Nog een paar herinneringen: die boom was vooral handig om een 'platform' in te timmeren, dat is een aantal jaren achtereen gebeurd. Dat timmeren vond ik het leukste, jouw kleine broertje en Klaas waren meer van het spelen. Hij kwam een keer bij ons aan de deur met een losse deurknop die hij ergens had opgediept. Daar kon dan nu mooi een hut omheen gebouwd worden vond hij, en omdat hij al voor het beslag had gezorgd mocht Klaas nu ook wel de handen uit de mouwen steken... Het verhaal van die deurknop is bij ons thuis nog lang verteld. Klaas heeft ook nog met hem op de padvinderij gezeten, geloof ik. Nu ik aan jullie huis denk komt ook dat zomeravond geluid weer terug: pa Hesselink die met een luid 'paah! - paah! - paah!!' een leerling tot wat meer inzet probeerde te brengen.

    Marcus

    BeantwoordenVerwijderen